Sam van Zwanenbergh

Sam van Zwanenbergh, geboren te Uden op 20-3-1888, is een oudere broer van David van Zwanenbergh.

In 1934 verhuizen Sam, zijn vrouw Emma van Zwanenbergh-Keizer, en hun 3 kinderen Louis, Rosette en Netty naar Oss. Emma had suikerziekte. Insuline was voorradig bij de fabriek Zwanenberg in Oss. In 1935 overlijdt Emma aan de gevolgen van haar ziekte.

Sam van Zwanenbergh (links) met veehandelaar Bert Verhoeven (Bert van Tummekes) (midden) bij Ies en Marie Verstegen in hun café aan de Veghelsedijk in Uden.


Sam, van beroep veehandelaar, hertrouwt in 1937 met de Joodse kleuteronderwijzeres Grietje Marianna Stoppelman.

Een prachtige foto van vader Sam met zijn 3 kinderen wordt ons geschonken via familie van een Udense huishoudster, die jaren bij het gezin werkte.


In mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. Langzaamaan worden maatregelen tegen Joden ingevoerd, worden de Joden steeds meer als groep van de overige bevolking gescheiden. De situatie voor hen wordt steeds nijpender. Op 14 juli 1942 verzoekt het Gewestelijk Arbeidsbureau in Den Bosch de burgemeester van Oss opgaaf te doen van de ingeschreven Joden in de leeftijd van 41 t/m 60 jaar. (bron: Kroniek van  ’n Vervolging van J. Bader). Oss geeft 25 namen door van mannen, onder wie Sam. Deze mannen ondergaan een keuring voor te werkstelling in de Nederlandse werkkampen. (Bron: GA Oss. 1930-1960. Inv. nr. 712).

Op 29 juli 1942 wordt Sam opgenomen in Den Bosch in het ziekenhuis Johannes de Deo aan de Papenhulst, waar in die tijd de “Isoleer-afdeling” van de Reserve Kriegslazarett (GZG) was gevestigd. Hier werden o.a. Duitse militairen behandeld die leden aan schurft, dysenterie en geslachtsziekten. De Duitsers waren bang voor besmettelijke ziektes. Alles lijkt erop dat deze opname een middel was om onder een oproep voor het werkkamp uit te komen.

Op 22 augustus 1942 bezoekt Grietje, die zelf een vrijstelling had omdat ze in Oss een Joods kleuterschooltje had opgericht, haar man in het Johannes de Deo ziekenhuis, om hem mede te delen dat hij op 25 augustus 1942 naar een werkkamp zou worden gezonden. Vanaf die dag verdwijnen Sam en Grietje. De politie van Oss stelt een onderzoek in (bron: BHIC. Gemeentepolitie Oss, 1856-1950. Nr. 166).

Sam en Grietje duiken die dag onder bij veehouder Van Schutterhoef in zijn dijkwoning aan de Waalbandijk 10 in Zaltbommel. De jongste dochter van Van Schutterhoef, Janny Jansen-van Schutterhoef (1931), herinnert zich de onderduikers nog. Van haar horen we dat Sam en Grietje de hele tijd geleefd hebben in de kamer op de 1e etage. Als het kon gingen ze ’s avonds achter de schuur op en neer lopen. Kwam Janny uit school dan moest ze naar boven, zodat Sam en Grietje zachtjes konden lopen. Mocht iemand hen horen, dan werd gedacht dat het Janny was. In die tijd breide Grietje een mooi vestje voor Janny.

Beneden in het huis moest een kachel branden, maar boven bij Sam en Grietje ook. Je kreeg in de oorlog niet zoveel kolen, dan werd er een beest geslacht en ging de vader of broer van Janny in een roeibootje naar de schepen die kolen naar Rotterdam brachten en zo kreeg de familie Van Schutterhoef weer kolen.

Sam en Grietje aten op hun kamer boven. Speciaal voor hen werd geen varkensvlees klaargemaakt door mevrouw Van Schutterhoef. 

Dijkhuisje Waalbandijk 10, Zaltbommel


Het dijkhuis van Van Schutterhoef had een goed ver uitzicht over de dijk. Verschillende keren was fanatieke politieagent Douwe van Dijk huiszoeking komen doen bij de familie Van Schutterhoef, omdat de heer Van Schutterhoef in een gezelschap een verkeerde opmerking gemaakt had, waardoor er vermoed werd dat hij Joden verborgen hield in zijn woning.

Vaak werd Van Schutterhoef vooraf ingelicht over een naderende huiszoeking tot in maart 1944. Terwijl de heer Van Schutterhoef niet thuis is, zien Sam en Grietje in de verte agent Douwe van Dijk aankomen. Sam en Grietje verstoppen zich in het speciaal gemaakte dubbele plafond tussen de begane grond en de 1e etage. Het luikje in de gang werd daarna dichtgemaakt en het gangkleed ging erover. Als Sam al in zijn schuilplaats ligt komt hij er nog vlug uit om een kussentje (met persoonlijke documenten?) te pakken, dat hij was vergeten. Het duurde te lang, waardoor het luikje niet goed dicht was en agent Van Dijk de oneffenheid onder het kleed voelde.

Er was meer verborgen in het dubbele plafond. Het dijkhuis had, vanwege haar ligging achteraf, geen elektriciteit. Daarom hadden veel Zaltbommelaren hun radio bij Van Schutterhoef verstopt. Ook andere spullen waren daar verborgen. Politieagent Van Dijk was zo blij dat hij Sam en Grietje had gevonden, dat hij ermee weggegaan is en helemaal niet gekeken heeft wat er verder nog in de ruimte zat. Een achtergebleven agent heeft vervolgens meegeholpen om nog veel van de verborgen spullen weg te werken. De heer Van Schutterhoef heeft de inval vanaf een afstand zien gebeuren en is kunnen vluchten. Zijn vrouw heeft nog kunnen zorgen dat hij brood mee kreeg. Dochter Janny werd door haar broer van school gehaald, omdat gevreesd werd dat haar moeder gearresteerd zou worden. Op de Waalbandijk komt Janny agent Van Dijk met Sam en Grietje nog tegen. De moeder van Janny wordt niet gearresteerd. Wel is haar vader gevlucht met een rijnaak naar Rotterdam om daarna in Den Haag bij zijn oudste dochter onder te duiken.

Op 17 maart 1944 komen Sam en Grietje aan in Westerbork in strafbarak 67. Op 23 maart 1944 zijn ze naar Auschwitz getransporteerd en op 26 maart 1944 omgebracht. Drie maanden later is Douwe van Dijk door het verzet geliquideerd.

 

Tijdens de hongerwinter keert de heer Van Schutterhoef via dezelfde vluchtweg terug naar Zaltbommel. Hij loopt liever het risico om gearresteerd te worden dan te verhongeren.

 

Voor Sam, Grietje, Rosette, Louis en Netty liggen Struikelstenen in Oss. 

Meer informatie is te vinden in het krantenartikel hiernaast.

(bron: Brabants Dagblad, 27-1-2017)